In 2011 bestond de rechterlijke macht in Nederland tweehonderd jaar. Ter gelegenheid hiervan vonden er in oktober 2011 diverse activiteiten rond de Bossche rechtspraak plaats. Zo was er in het Paleis van Justitie een expositie over de rechtspraak van vroeger en nu. Theaterschool Picos voerde het toneelstuk 'Troebelen in Den Bosch 1891' uit. Historicus Aart Vos van het Stadsarchief hield twee lezingen over rechtspraak in onze stad in de 17e en 18e eeuw. Verder heeft de VVV in samenwerking met de rechtbank en het openbaar ministerie een nieuwe stadswandeling ontwikkeld. Al wandelend een kijkje in de geschiedenis van de Bossche rechtspraak. Op zaterdag 29 oktober 2011 hadden zich bijna tachtig personen verzameld op de Parade naast de Sint-Jan. Deze grote groep werd verdeeld over vier stadsgidsen. Onze deskundige en enthousiaste stadsgids John Vermulst gaf aan, dat de rechtspraak in Nederland begin negentiende eeuw rigoureus veranderde. Op gezag van Napoleon werd op 1 maart 1811 onder meer de trias politica ingevoerd. Deze driemachtenleer is een uitvoering van het idee van de Franse filosoof Montesquieu (1689-1755), die een scheiding voorstond van de wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht. In plaats van rechtsprekende schepenen - die ook stadsbestuurders waren - kwamen er onafhankelijke en onpartijdige, door de landelijke overheid benoemde rechters. Lijfstraffen verdwenen officieel in 1854 en in 1870 werd de doodstraf afgeschaft. In 1886 werd de eerste versie van het huidige wetboek van strafrecht ingevoerd. Hemelse rechtspraakIn de luidpoort van de Sint-Jan staan we even stil bij het in 2007 geplaatste glas-in-loodraam van Marc Mulders. Het raam volgt de klassieke indeling: boven de hemel, onder de hel en daartussen het vagevuur. Het heeft als thema Het Laatste Oordeel, de dag waarop over alle mensen een oordeel geveld gaat worden. Niet door wereldse rechters, maar door de Hemelse Rechter.Weer buiten getreden, stopt de gids bij de wimberg met de Erwtenman (noordtransept). Het is een herinnering aan een hovaardige bouwmeester, die een door zijn vrouw gebrachte ketel erwten wegschopte, terwijl hij uitriep:”Is dat nu spijs voor een man, die daags een braspenning winnen kan!”. Bij het Mariaportaal vertelt de gids het (waar gebeurde?) verhaal over de ambachtsman die, staande op het dak van de Sint-Jan, een misstap maakte en uitgleed. Hij viel bovenop een passant die op slag dood was, maar zelf mankeerde de ambachtsman vrijwel niets. De familie van de passant diende een aanklacht in en de steenhouwer werd schuldig bevonden. In die tijd gold nog sterk de Bijbelse wet van 'oog om oog, tand om tand'. De uitspraak van de schepenen bleek een salomonsoordeel en luidde: “Eén van de nabestaanden zal in staat gesteld worden om de kerk op te klimmen, teneinde zich dan naar beneden te laten vallen bovenop de ambachtsman”. Na deze uitspraak werd de aanklacht snel ingetrokken. Rijke rechtshistorie HinthamerstraatOp Hinthamerstraat 74 bevindt zich De Muzerije. Het monumentale pand, oorspronkelijk bestaande uit drie middeleeuwse huizen, heeft een rijke historie: van Bisschoppelijk Paleis (1590) tot Militair Commandement (1629), van kazerne (1794) tot Hof van Justitie van Brabant (1796), wederom commandeurswoning (1813), Paleis van Justitie (1838), tot in 1920 het Marialyceum er in trok. Sinds 1986 zijn | 4 |
exploitatie en beheer van dit, na het Stadhuis grootste openbare gebouw van vóór 1800, in handen van De Muzerije (huis voor de amateurkunst). De Predikherenpoort (zijstraatje van de Hinthamerstraat) was in de middeleeuwen de toegangsweg naar het dominicaner Predikherenklooster (1296-1629). De Bosschenaren moesten in 1525 aan de landvoogdes, Margaretha van Oostenrijk, een geldsom betalen die ver boven de draagkracht van de stad uitging. Aan de vele kloosters in de stad werd het dringende verzoek gedaan om naar vermogen te hulp te komen. Alle priors weigerden echter. Als reactie daarop brak er oproer uit, waarbij verscheidene kloosters, waaronder het Predikherenklooster, werden bestormd en geplunderd. Enkele tientallen Bosschenaren werden als straf uit 's-Hertogenbosch verbannen, een aantal werd publiekelijk op de Markt opgehangen. Ter hoogte van eetcafé De Meierijsche Kar aan de Hinthamerstraat is in de bestrating met zwarte klinkers de oude torenvorm van de Leuvense Poort aangegeven. De naam van de poort verwijst naar één van de hoofdsteden van het voormalige Hertogdom Brabant. Deze Leuvense Poort behoorde tot de eerste ommuring van de stad uit 1225. De noordelijke toren is nog te zien in de schoenenwinkel van Van Arendonk, op de hoek van de Korte Waterstraat. Na de eerste stadsuitbreiding in 1318, werd de Leuvense Poort de Gevangenenpoort. Deze bestond uit acht ruimten, waar soms tientallen mensen gevangen zaten. Privacy bestond toen nog niet. Verdachten werden hier opgesloten in afwachting van hun proces, hetgeen soms heel lang kon duren. Als de verdachte onwillig was te bekennen, mocht er gepijnigd worden, tot er een bekentenis volgde. In de Gevangenenpoort was een tortuurkamer ingericht, waar onder andere de pijnbank en de arm- of beenschroef werden gebruikt. De Leuvense Poort heeft bijna 500 jaar als Huis van Bewaring gefunctioneerd en werd in 1813 grotendeels gesloopt. Vredestegel en -paalVia de Gasselstraat bereiken we de Kerkstraat. Vóór de boekhandel van Adriaan Heinen schoten op 8 augustus 1944 twee leden van de Nijmeegse Knokploeg Margriet ('Kleine Piet' en 'Lei') Piet van Bussel - beter bekend als De Kin - dood. Deze was wachtmeester bij de Arbeids Kontroll Dienst. Hij had zich zeer gehaat gemaakt door zijn fanatieke jacht op jonge mannen, die zich aan de arbeidsinzet onttrokken. Als represaille voor de aanslag op De Kin, werden op 19 augustus 1944 twaalf verzetsmensen uit het Huis van Bewaring overgebracht en doodgeschoten op de Fusilladeplaats nabij Kamp Vught.Via de Krullartstraat, Verwersstraat en Waterstraat komen we aan op het Anne Frankplein. De naamgeefster van dit plein is bekend geworden door haar dagboek, dat in tientallen talen vertaald werd onder de titel 'Het Achterhuis'. Op het plein staat op een tegel een tekst uit haar dagboek: “Als ik opkijk naar de hemel, Voel ik op de een of andere manier, Dat deze wreedheid zal ophouden, En dat de vrede zal terugkeren”. De gedenkplaat bevindt zich vlakbij een monument: de Vredespaal. Een Vredespaal is een paal, waarop aan elke zijde in een andere taal de zinspreuk 'Moge vrede heersen op aarde' staat. Hier in 's-Hertogenbosch gaat het om de Nederlandse, Engelse, Franse en Japanse taal. Als reactie op de verwoestingen en gruwelijkheden van de Tweede Wereldoorlog, richtte de Japanner Masahisa Goi eind 1945 de eerste Vredespaal op. Hij bedacht de tekst vanuit het verlangen dat niemand meer wraak en haat jegens andere mensen zou koesteren. Over de gehele wereld verspreid staan op dit moment ongeveer 260.000 Vredespalen. ImposantWe lopen de Prins Bernhardstraat helemaal uit tot aan de Spinhuiswal. Vanaf 1912 werd er een gerechtsgebouw opgericht. In 1924 werd het fonkelnieuwe Paleis van Justitie in gebruik genomen. Het complex bestaat uit twee rechthoekige vleugels die V-vormig ten opzichte van elkaar zijn geplaatst: een gedeelte aan de Spinhuiswal (nummer 2) en een gedeelte aan de Sint Jorisstraat (nummer 127 t/m 131). De hoofdgevel aan de Spinhuiswal werd - na verwoestingen in de Tweede Wereldoorlog - in 1949 opnieuw opgebouwd. Het nog steeds imposante gebouw beheerst door volume en kleur (opvallend gele baksteen) het straatbeeld. Het vormt een goed voorbeeld van de door justitie voorgestane voorname uitstraling bij de eeuwwisseling van de 19e naar de 20ste eeuw. De klassieke opbouw van de gevel met onderbouw, hoge verticale vensters, kordonbanden en een rijk gedecoreerde kroonlijst hebben zowel neoklassieke als art-decostijlkenmerken. Boven de terra cotta kroonlijst is een rij dakkapellen in Franse renaissancestijl geplaatst. In de voorgevel bevinden zich vier rechthoekige, figuratieve reliëfs met afbeeldingen die de volgende begrippen voorstellen: onkreukbaarheid, voorzichtigheid, wijsheid en gestrengheid. Het huidige Paleis van Justitie bevindt zich tegenwoordig achter het station, Leeghwaterlaan 8. Zowel de rechtbank als het gerechtshof, het openbaar | 5 |
ministerie en de rijksrecherche vinden daarin sinds 1998 onderdak. In het voormalige gebouw aan de Spinhuiswal is nu Rijkswaterstaat gevestigd. We slaan linksaf de Sint Jorisstraat in. Op nummer 125 aan de linkerkant bevindt zich het voormalige Huis van Bewaring. Bij het Franse beleg van de stad in 1794, onder aanvoering van Pichegru, werd een aantal woningen aan de St.-Jorisstraat verwoest. In 1804 werd op de plek van de vernielde huizen een gevangenis gebouwd, bedoeld als 'stedelijk verbeterhuis' (St.-Jorisstraat 125). Later fungeerde het als tuchthuis ('spinhuisplaats'), Huis van Arrest en Justitie, Huis van Reclusie en Tuchtiging, Huis van Burgerlijke en Militaire Verzekering en Bewaring en vanaf 1872 ook als strafgevangenis voor vrouwen. Tijdens de Belgische Opstand in 1830 deed het korte tijd dienst als militaire kazerne. De officiële naam is Penitentiaire Inrichting 'De Leuvense Poort'. De laatste jaren was het uitsluitend een Huis van Bewaring voor maximaal 220 gedetineerden. Op 15 december 2007 werd het voorgoed gesloten. In de Sint Jorisstraat heeft ook de laatste beul van 's-Hertogenbosch gewoond. Zijn naam was Jan Hein Kleyne, hij werd in 1831 aangesteld. Hij woonde tegenover het Huis van Bewaring. Het beroep van beul - ook wel scherprechter genoemd - bleef vaak in dezelfde families. Peter Everts van Oldenburg was in 1633 beul, zijn zwaard werd door al zijn opvolgers gebruikt. In 1920 verkocht een antiquair het zwaard aan de gemeente. PestlegendeDe Sint Jorisstraat doorlopend, slaan we de eerste straat links het Kruisbroedersstraatje in. In 1625 teisterde een van de grootste pestepidemieën uit de geschiedenis van de stad, de Bossche bevolking. De ziekte heerste met name achter de Kruiskerk, tegenwoordig Sint Cathrienkerk. Het stadsbestuur vergaderde met de geestelijkheid en twee belangrijke chirurgijnen. Zij kwamen met het plan om de wijk dicht te timmeren met hoge schotten en bewakers erbij te zetten om te voorkomen dat de pestlijders eroverheen zouden klimmen. Na enkele maanden was met de laatste doden ook de ziekte verdwenen, de bevolking was opgelucht. Men hield een dankdienst en een omgang, waarbij de twee chirurgijnen voorop liepen. Bij de Sint-Janskerk aangekomen, sprong er plotseling een zwarte hond uit het publiek die om de chirurgijnen heen draaide, hen aanraakte en weer verdween. Iedereen keek vol verbazing naar de twee mannen, die in elkaar zakten en langzaam veranderden in twee keien. Eeuwenlang hebben die stenen daar gelegen, tot ze gebruikt werden om er luchtboogbeeldjes van te maken: twee duivels met een krullende tong en pukkels op de rug. | 6 |
LijfstraffenVia de Vughterstraat en de Schapenmarkt komen we uit op de Markt, waar we het bordes van het Stadhuis opklimmen. In een afgeschermde ruimte, achter in de hal van het Stadhuis, bevindt zich de Vierschaar. Hier spraken de schepenen tot 1811 recht. Als rechter konden zij inwoners en vreemdelingen veroordelen, zelfs tot de doodstraf. Lichte straffen bestonden uit de kaak (schandpaal) en de draaikooi, waarin men publiekelijk te schande werd gezet. Omstanders hadden volop de gelegenheid om de veroordeelden uit te schelden, te bespuwen of vuil naar hen te gooien. Op overtreding van stedelijke bepalingen stonden stevige geldboetes. Overspelige vrouwen werden in een huik geplaatst. Dat was een soort houten mantel met kap, waarin de veroordeelde vrouw werd vastgezet. Soms werd zij in de huik op een kar in de stad rondgereden. Er werden weinig gevangenisstraffen uitgedeeld, want die kostten te veel geld. De voorkeur ging uit naar verbanning met eventuele lijfstraffen. De lijken van de ter dood veroordeelden werden - als waarschuwing voor anderen - op het 'buitengerecht' op de Vughter heide tentoongesteld, tot ze waren opgegeten en vergaan. Gewapende rovers werden over het algemeen gegeseld, gebrandmerkt en tot slot verbannen. Het brandmerk was de Boschboom (die ook in het stadswapen voorkomt); men moest wel kunnen zien waar zo'n bandiet was veroordeeld. Diefstal werd bestraft met het afhakken van vingers of handen. Ketters kregen soms alleen een kruis in het gezicht gebrand, maar werden meestal ter dood gebracht. Vaak kwamen zij op de brandstapel terecht, nadat hun het zwijgen was opgelegd; ze werden dan gemuilband met een knoop in de mond. Een andere vorm van de doodstraf was onthoofding. Joost de Potbacker was in 1533 een van de eerste ketters die onthoofd werden op de Markt. Brandstichting was een zeer ernstig misdrijf. De stad bestond immers grotendeels uit houten huizen. Brandstichters werden meestal zelf ook verbrand, soms ook wel verdronken. Op doodslag stond onherroepelijk de doodstraf. Voor moord met voorbedachten rade had men de meest gruwelijke straf bedacht: radbraken (bij de op een wiel vastgebonden gestrafte werden met ijzeren staven alle botten gebroken) en vierendelen (waarbij de gestrafte met vier paarden uit elkaar werd getrokken). De laatste openbare terechtstelling in 's-Hertogenbosch was op 4 juni 1856. Twee misdadigers afkomstig van de destijds beruchte Rucphense Heike, werden op de Markt opgehangen. | 7 |